1970-1990 – Nederland wordt wereldmacht

Iets meer dan vijftien jaar nadat het Nederlandse voetbal zich heeft ontdaan van het conservatisme, de oubolligheid en het achterhaalde denken over het amateurisme is Nederland een wereldmacht. Het is niet minder dan een wonderbaarlijke ontwikkeling die het  Nederlandse voetbal heeft doorgemaakt.

De ban wordt in 1970 gebroken door Feijenoord. In Milaan boeken de Rotterdammers een historische zege door Celtic te verslaan in de finale van de Europa Cup I. Voor het eerst mag een Nederlandse club pronken met een Europese prijs – en dan ook meteen de hoofdprijs. Dat blijkt nog maar het begin, want in de drie jaren die volgen gaat de Europa Cup I telkens naar Ajax. Vier keer op rij is een Nederlandse club de beste van Europa. Ook later in de jaren zeventig worden nog Europese prijzen gepakt: Feyenoord (in 1974) en PSV (in 1978) winnen de UEFA Cup, terwijl FC Twente in 1975 strandt in de finale van datzelfde toernooi.

Het contrast met de kelder van het betaalde voetbal is groot.  Daar waar de top aansluiting vindt bij de top is aan de andere kant schraalhans koning. De KNVB besluit in 1971 tot een rigoureuze sanering, waarbij de Tweede Divisie komt te vervallen. De sanering wordt opmerkelijk genoeg niet uitgevoerd op basis van de sportieve prestaties, maar op basis van de bezoekersaantallen in de voorgaande vijf seizoenen. Voor elf clubs komt er een gedwongen einde aan het betaald avontuur. Twee clubs die zich hiertegen fel verzetten (RBC en AGOVV) keren later nog eens terug in de rijen der profs.

De prestaties van Oranje steken aanvankelijk schril af bij de clubsuccessen. Omdat het clubbelang boven het interlandvoetbal gaat speelt het Nederlands elftal zelden in de sterkst mogelijke opstelling en mede daardoor wordt in 1970 het WK gemist. Vier jaar later is Oranje wel weer van de partij (na 36 jaar!) en laat het de wereld versteld staan. Met vaak oogstrelend spel maakt Oranje naam in de wereld, al strandt het in de finale tegen thuisland West Duitsland. Een wond die lang tijd nodig heeft om te helen. Vier jaar later herhaalt Nederland met een op het oog veel mindere selectie die prestatie: opnieuw is het thuisland (dit keer Argentinië) te sterk.

Na de ongekende prestaties in de jaren zeventig breken toch weer magere jaren aan, zowel op club- als interlandniveau. Nederland heeft al drie toernooien op rij gemist als het zich in 1988 plaatst voor het EK. Over de kansen wordt wisselend gedacht, maar met een nieuwe lichting waarvan Van Basten, Gullit en Rijkaard de blikvangers zijn lukt het eindelijk de hoofdprijs te pakken. De Sovjet Unie wordt verslagen in de finale, maar vooral de halve finale, waarin Nederland tegen West Duitsland wraak neemt op de verloren WK-finale blijft hangen in het collectieve geheugen.

Het jaar 1988 wordt daarmee in de gouden letters bijgeschreven in de Nederlandse voetbalhistorie. In hetzelfde jaar wint PSV de Europa Cup I door Benfica na strafschoppen te verslaan en behaalt Ajax de finale van de Europa Cup II. Een prijs die de Amsterdammers een jaar daarvoor hadden gewonnen. Deze impuls komt precies op tijd, want het zijn sombere tijden midden jaren tachtig. Het voetbalvandalisme bedreigt het profvoetbal in de kern, waarbij behalve de grootmachten Ajax en Feyenoord met name ook FC Den Haag en FC Utrecht voor veel problemen zorgen. Mede daardoor – en door de sportieve recessie – neemt het stadionbezoek zienderogen af. Het is juist in het seizoen 1987-1988, dat achteraf het meest succesvolle uit de historie blijkt te zijn, dat het betaald voetbal een negatief record vestigt qua publieke belangstelling.

De prestaties van met name Oranje zijn een katalysator om het Nederlandse voetbal toekomstbestendig te maken. Het zorgt er in ieder geval alvast voor dat de KNVB een grote stroom nieuwe jonge leden kan begroeten, na een jarenlange daling van het aantal actieve voetballers.